What‘s on a man’s mind?

Als we gedachten toch eens konden lezen

‘Wat je echt moet gaan zien op Netflix is Making a murderer’, zei mijn Profiling trainer. Dus, daar zat ik, strak gefocust op dat wat de beeldbuis zou onthullen. De documentaire gaat over een man – Steven Avery – die wel of niet terecht vastzit in Amerika, op verdenking van moord.

Rete interessant om te beschouwen als waarheidsvinder. Want wat is waar in deze schrijnende casus? Zijn leugens zichtbaar? Ja! Is dat handig? Zeker!

In deze serie is niet eens een extreem geoefend profiler oog nodig, om de opeenstapeling van leugens te kunnen zien. In zaken die wij vakmatig onderzoeken is deze competentie, gebaseerd op specifieke vakkennis en ervaring, van eminent belang. Het kunnen doorgronden van menselijke gedragingen en intenties is immers noodzakelijk in mijn vak. Het zijn namelijk altijd mensen die foute of stoute dingen doen, zoals het plegen van fraude, het uitoefenen van machtsmisbruik of het bevoordelen van vriendjes. Waarheidsvinding houdt niet op bij het verzamelen van documenten, het leegtrekken van een telefoon en het analyseren van dat soort informatie. In onze onderzoeken staat de mens zelf altijd centraal en ook de sociale context waarbinnen hij of zij zich begeeft.

Wat wij als mensen zien, kijkend naar de ander, is doorgaans het gedrag van iemand. Dus: hoe iemand praat, loopt, lacht, ruikt, etc. Als het gedrag van de ander ons aanstaat, is er doorgaans geen vuiltje aan de lucht. Maar als iemand zich bedient van asociaal gedrag, dan kunnen wij daar als mens heel primair op reageren. Een oog om een oog, een tand om een tand. Gedrag is echter een resultante van iets anders, namelijk de intentie. Een professionele waarheidsvinder gaat daarom op zoek naar de intentie die onder dat gedrag schuilgaat. En dat vergt mensenkennis.

Niet zelden kan na een onderzoek worden opgemerkt dat een organisatie die jarenlang gebukt is gegaan onder niet integer leiderschap, in feite te kampen had met een psychopaat of sociopaat die aan het roer stond. Beide geestesstoornissen hebben raakvlakken. Een sociopaat houdt volgens wetenschappers na ‘de daad’ niet van een podium en schijnwerpers, dit in tegenstelling tot de psychopaat. Laatstgenoemde staat niet zelden juist vooraan, direct achter de afzetlinten te kijken naar de actie rondom het onderzoek naar zijn gruweldaad.

Het is overigens een misvatting dat psychopaten en sociopaten alleen geschikt zouden zijn als seriemoordenaar of zelfmoordterrorist. Zoals Kevin Dutton (docent psychologie) zo prachtig schrijft: ‘Psychopaten zijn onverschrokken, zelfverzekerd, charismatisch en gefocust. Ze bezitten eigenschappen die ze delen met mensen die maatschappelijk heel succesvol zijn: CEO’s, bankiers, oorlogshelden, filmsterren, rechters en advocaten.’

Zijn eigen vader was een psychopaat, zo ontdekte hij pas jaren later. Mogelijk zette dit hem aan tot zijn tomeloze fascinatie voor het onderzoeken van zieke geesten. Ik deel die fascinatie.

Wie kent niet de film ‘Silence of the lambs’? Daarin speelt Hannibal ‘the cannibal’ Lecter een hoofdrol. Hij is de ooit zo gevierde psychiater, die zich ontpopt tot een gruwelijke seriemoordenaar die zijn slachtoffers wist te indoctrineren met woorden en ze het liefst opat met een heerlijk glaasje Chianti erbij. Het wordt pas echt eng als je weet dat deze man geen fictie is. De echte Hannibal heet Robert Maudsley en hij zit in een glazen kooi van 4,5 x 5,5 meter levenslang opgeborgen in Wakefield prison. De andere engerd die in voornoemde film voorkomt, wordt liefkozend Buffalo Bill genoemd. Maar heette in het dagelijks leven Ed Gein. Een geestesgestoorde engerd die vrouwen ontvoerde, vermoorde of hun lijken stal van begraafplaatsen, om van hun vel kledingstukken, schoenen of meubelen te maken. En niet te vergeten de charmante Ted Bundy. Een veelbelovende jongeman, die door zijn eigen vrouw werd aanbeden, maar stiekem zijn driften stilde door studentes hun hoofd in te slaan met een bandenlichter of koevoet en te verkrachten. En zo zijn er ‘in het echie’ wereldwijd vele psychopaten en sociopaten onder ons, die je maar liever tijdig op gepaste afstand houdt. Zij kiezen hun prooi instinctmatig. Het herkennen van hen vergt echter een geoefend oog en nog wat andere kwaliteiten.

Na vele meters literatuur over psychologie, psychopaten, sociopaten en seriemoordenaars gelezen te hebben en op basis van een behoorlijke dosis levenservaring, valt mij op dat de meeste psychopaten die vastzitten, mannen zijn. Hun jeugd wordt doorgaans gekenmerkt door een dominante vader of juist het gebrek aan een man die op zon- en feestdagen het vlees snijdt. En door moeders die hun zonen in de eerste 7 levensjaren en vaak langer, stelselmatig niet de juiste liefhebbende aandacht geven. Bang maken, kleineren, treiteren en misbruiken zijn enkele voorbeelden. Die moeders gaan vaak zelf gebukt onder een droeve jeugd en een breed scala aan misbruik. Daaruit voortkomende geestesziekten en verslavingen als gevolg. Strenge godsdienst domineert regelmatig een dergelijk gezin.

Psychiater/psycholoog Carl Gustav Jung (1875-1961), die net als zenuwarts/psycholoog Sigmund Freud (1856-1939) befaamd zijn om de psychoanalyse, was zelf kind van een depressieve moeder. Freud vroeg zich af wat zich precies in het hoofd van een man afspeelde. En, zoals zijn beroemde poster laat zien, is dat niet zelden de gedachte aan een naakte vrouw. Voor Freud zelf was het moeilijk om contact te maken met anderen, zelfs met zijn eigen kinderen. Ik zeg weleens gekscherend dat sommige psychologen en psychiaters beter zelf in therapie kunnen gaan of blijven, in plaats van andere patiënten nog zieker te maken. Lees gerust Jung en Freud hun Wikipedia-profielen en je zult mijn uitspraak begrijpen.

Jane’s moeder en broer zaliger waren voor haar de reden om zich in haar prille kinderjaren al te moeten verdiepen in de psyche van de mens. Puur als overlevingsmechanisme. Haar vader was een lieve maar dominante workaholic. Haar moeder was chronisch depressief, hypochondrisch en psychotisch. Haar broer, vijf jaar ouder, een sociopaat.

Het meisje was door de moeder eigenlijk niet gewenst. Door de vader wel, mede aangevuurd door ‘Gods wil’, om zo een groep toekomstige en godvrezende kerkgangers te creëren. De bevalling van haar eerstgeboren zoon was volgens haar zo zwaar geweest, die pijn wilde ze nimmer meer. Maar vier jaar later had vader op Sinterklaasavond kennelijk zijn cadeau in natura gekregen, wat negen maanden later resulteerde in een zusje.page3image15110272

In de maanden die aan de geboorte voorafgingen, had de moeder zichzelf en haar baby zo goed als uitgehongerd. Ze at alleen vanille-ijs, dat 2 x daags voor haar werd gehaald. Ze ging er tot haar dood prat op dat kort voor de bevalling in het ziekenhuis door de zuster aan haar werd gevraagd wat ze kwam doen? Zo slank was ze…

Het meisje was kwetsbaar en klein en belande met 3 pond schoon aan de haak in de couveuse. De moeder achtte zich te zwak om haar te bezoeken en verzorgen. Dat resulteerde in een verblijf van 7 weken in het ziekenhuis voor de baby, terwijl haar moeder thuis in bed lag te herstellen. Vader, opa’s, oma’s, ooms en tantes bezochten de kleine, slechts een enkele keer in het bijzijn van haar broertje.

Hij was beslist niet blij met de geboorte van zijn zusje. De aandacht die hij van zijn doorgaans zieke moeder kreeg zou dan verdeeld moeten worden. Dat stond hem beslist niet aan. Sowieso hield hij niet van meisjes. Voor de thuiskomst van de kleine meid had zijn opa sigaren gehaald. Die zouden de mannen – volgens goed gebruik – feestelijk oproken. Maar ’s middags zag een oma de kleine jongen met een sigaar, triomfantelijk in het hoofd gestoken, stampvoetend heen en weer marcheren langs het raam van de kamer waar het babyfeestje was. Zo kreeg hij alsnog de voor hem noodzakelijke aandacht.

Deze grappige anekdote werd 5 jaar later tenietgedaan door een andere actie van de jongen, in een ziekelijke schreeuw om aandacht. Hij sloeg die middag zijn zusje met een bijl op het hoofd, omdat ze op zijn schommel zat. De oma die het zag gebeuren bracht het kind weer bij en er werd verder met geen woord meer over gerept, anders dan dat het meisje niet meer met haar broertje mocht spelen en beter niet in zijn buurt kon komen. Bovendien werd een fysieke afstand tussen broer en zus gecreëerd, door de opa’s en ooms aan het meisje te koppelen op alle vrije momenten na schooltijd. En de tantes en oma’s aan de jongen. Vader was minimaal 14 uren per dag aan het werk en moeder lag meestal in bed.

Hij speelde in die tijd met poppen, die hij vlot na het uitpakken van hun haren, hoofden en kleding ontdeed. Zijn zusje was meer een cowboy en zij speelde vooral buiten het huis. Toen hij 14 jaar was wist hij zeker dat hij op mannen viel. Hij haatte de meeste vrouwen. Dat was lastig te verkroppen in het godvrezende gezin. Hij kwam steeds verder in de knoop met zichzelf. Op zijn 17e vond zijn toen 12-jarige zus hem liggend in de keuken van zijn huisje, de gaskraan stond vol open. Hij overleefde het, maar hijhield zijn ‘deathwish’. Hij belandde op de psychiatrische afdeling van het lokale ziekenhuis en gooide er tijdens een familiesessie schreeuwend uit: ‘Ik ben homo!’ Nou wist iedereen die hem kende dat al enkele jaren, maar er werd nooit over gesproken.

Eenmaal uit ‘de kast’ begon zijn rusteloze rooftocht. De van nature introverte maar knap ogende jongen, begaf zich in de wereldwijde homoscene. Mensen die hem van zijn werk kenden, wisten niet wat ze zagen als ze hem in de stad tegenkwamen. Een compleet andere vent, seksueel uitdagend gekleed, meer scheur dan spijkerbroek.

Al snel werd duidelijk dat hij zich niet kon binden. Hij maakte enkele aanbidders langdurig verliefd, maar pijnigde hen zijn leven lang met leugens en schuins marcheren. Telkens de noodzakelijke driften volgend, zoals oppervlakkig gerommel op duistere parkeerplaatsen en in pikkerige herenclubs. Charmant als dat nodig was, zonder angst om iets op of tegen het lijf te lopen en meedogenloos vals jegens hen die oprecht van hem hielden.page4image15080576

Tussen zijn 17e en 32e levensjaar pleegde hij diverse pogingen zichzelf van het ongelukkige leven te beroven. Dat mislukte keer op keer, omdat hij dan net op tijd het stuurwiel wegdraaide als hij op een boom af scheurde. Of net niet genoeg pillen met sterke drank had gemixt tot een dodelijke cocktail. Zijn moeder wist altijd feilloos wanneer het mis ging. Een ziekelijk 7e zintuig. Ze liep dan bijvoorbeeld rusteloos naar de straat om te zien hoe hij strompelend, bebloed en zonder auto, thuiskwam.

Moeder natuur vond het na 33 jaar kennelijk genoeg. Dat jaar kreeg zijn zus een telefoontje. ‘Ik ga dood. Ik ben seropositief’, zo luidde de boodschap. Hij klonk opmerkelijk opgelucht. De maanden hiervoor was hij willens en wetens een paar keer de koffer ingedoken met een meneer van wie hij wist dat zijn ex aan de gevolgen van AIDS was overleden. Een ‘zekerheidje’ voor een absoluut einde had hij dit keer kennelijk nodig gevonden. In die tijd was er voor deze ziekte namelijk nog geen medicijn.

De drie jaren die volgden, ging hij tussen de ziekenhuisopnames door ‘vrolijk’ verder met het najagen van zijn driften. Met voor zijn slachtoffers soms vreselijke gevolgen van dien. Toen hij dit kort voor zijn zelf geregisseerde overlijden doodleuk vertelde en zijn zus hem daarover aansprak zei hij: ‘Het is hun eigen verantwoording of ze bij me instappen of niet, toch?!’ Uiteindelijk werd het lijden hem na 3 jaar te veel en euthanasie was zijn laatste wens. Die dag scheen de septemberzon zachtjes flikkerend over zijn ziekenhuisbed. Omringd door hen die hem – ondanks alles – liefhadden, werden de fatale injecties toegediend. Een gelukzalige grijns trok over zijn gezicht en de kleur vanuit zijn wangen.

Met het overlijden van haar zoon, werd het leven van de moeder alleen nog maar schimmiger. Ze sleepte zich door het leven, belandde in akelig ogende psychosen, waarbij haar ogen niets anders dan grote angst weerspiegelden. Elektroshocks wisten haar enkele jaren voor haar dood te verlossen van haar psychische klachten. Ze was werkelijk een ander mens. Ze lachte soms en had interesse in anderen, in plaats van alleen in zichzelf. Toch verzonk ze kort voor haar dood weer in de haar bekende diepe krochten en na vele jaren geestelijk lijden stierf ze met wijd opengesperde ogen, alleen en midden in de nacht. Angst kent duizenden gezichten.

Gelukkig zijn er ook psychopaten en sociopaten die hun kwaliteiten weten aan te wenden voor het goede. Denk aan een neurochirurg die zonder angst een levensgevaarlijke operatie succesvol weet te verrichten. Of een brandweercommandant die onverschrokken slachtoffers weet te redden uit een gevaarlijke vuurzee. Opmerkelijk zijn ook de wetenschappelijke onderzoeken die aantonen dat – door de jaren heen – vele wereldleiders gekenmerkt worden door psychopathische kenmerken. Ik kan er ook in 2020 nog wel een paar aanwijzen…

Getraind zijn om via meerdere kanalen mensen te kunnen ‘lezen’, bijvoorbeeld tijdens een intakegesprek, interview of verhoor, is binnen mijn bedrijf een absolute must voor onze onderzoekers. Iemands houding kan bijvoorbeeld reden zijn voor specifieke vragen, we luisteren naar iemands stem en we kijken natuurlijk naar onze gesprekspartners. Vaak face-to-face. Een aantal micro expressies in iemands gelaat zijn universeel. Dat wil zeggen dat blijdschap er bij een Inuit hetzelfde uit ziet als bij een Maori. Een andere universele gelaatsuitdrukking is woede. Die kan bij een psychopaat zeer plots de kop opsteken en kan fataal zijn voor de gesprekspartner.

In onze waarheidsvindingen hebben wij soms ook te maken met mensen die je het label psychopaat gefundeerd zou kunnen opspelden. Als je tijdig op gedrag kunt inspelen, is dat niet alleen gunstig voor de waarheidsvinding, maar in geval van een psychopaat kan dat soms ook levens redden. I love profiling!

Auteur: Nicole J. den Hartigh EMIA RO CPI CGBL RPP CPE

Nicole den Hartigh heeft een reeks publicaties op haar naam staan en schrijft regelmatig blogs over onderwerpen die haar bezighouden. Zo schrijft ze als gastredacteur voor de website Nextens.