Corona als anti-fraudemiddel?

Hoor ik daar nou een telefoon? Oh nee, toch niet… De wens is helaas de vader van de gedachte. Het is namelijk ijzingwekkend rustig aan het anti-fraude-front. Daar waar tot ruim een jaar geleden de telefoon regelmatig vrolijk rinkelde, afspraken per e-mail of andere kanalen binnenrolden, is het vlak voor 1 april 2021 kennelijk klaar met het signaleren van stoute of foute dingen – zoals fraude – in een zakelijke context. Of bedriegt ook de schijn? 

Zij die in de gelukkige omstandigheid verkeren dat zij nog dagelijks werk hebben, doen dat grotendeels vanuit huis. Behoudens de Zoom- of Teams-meetings, waarbij collega’s zich hoogstens afvragen waarom hun manager er na een jaar ‘vrijheid’ zo relaxt bijzit in z’n ongestreken overhemd en zonder das, is het zuinig gesteld met andere vormen van sociale controle. Het traditionele vierogen-principe is overboord gegooid. Er zijn simpelweg geen collega’s in de buurt om daarin te voorzien. Directiedames die voordien met gemak de Avant-garde centerfold-pagina’s konden sieren, strak gekapt en hooggehakt op hun rood gezoolde Louboutins, zijn na een jaar onherkenbaar in hun krijtstreep zaken-onesies. Had je een foto van ‘voor en na’ getoond, dus zonder die gedaanteverwisseling na ruim 365 dagen virusdreiging, dan had geen hond geloofd dat het niet langer rondlopen op die knellende hoge hakken en de stress van de frequente te snelle styletang sessie, zo’n uitwerking zou kunnen hebben.

Oké, er zijn soms wat gedateerde berichten in de media over gesignaleerde misstanden. Doorgaans is dat oud nieuws uit yesterdays papers dat al lang en breed bekend was bij de ‘incrowd’, maar nu bij wijze van gebrek aan ander nieuws dan Corona-malaise de couranten mag opleuken.

Zo vernam ik half februari via het FD en enkele vakbladen een berichtje over een tijdelijk geschorste, kennelijk niet zo integere forensisch accountant. Nou gebeurt dat regelmatig, want niet iedere accountant weet wat waarheidsvinding precies inhoudt en hoe kwetsbaar integriteit gerelateerd onderzoek kan zijn voor alle procesbetrokkenen, de onderzoeker(s) incluis. Deze accountant zou een ‘schijnonderzoek’ hebben uitgevoerd. Dat type onderzoek is mij vreemd, dus ik las nieuwsgierig verder. De gebruikte termen in de opdrachtbrief waren door de tuchtrechter als ‘vaag’ geclassificeerd en een normatief kader ontbrak, wat klaarblijkelijk een ‘schijnonderzoek’ kenmerkt. Uit de berichten was verder af te leiden dat de gestrafte accountant belangrijke feiten in het door hem gestelde gelijknamige rapport bewust zou hebben verzwegen om zijn cliënt te plezieren. Het formeel informeren van een klokkenluider over het onderzoek en doel daarvan zou achterwege zijn gelaten. En als klap op de vuurpijl zou wederhoor niet zijn toegepast! Welke amateur was hier bezig geweest? Een cijfercowboy die ff geen zin meer had in de controle van jaarrekeningen? Die eigenlijk altijd al liever detective had willen worden, net als Hercule Poirot? “Use your little grey cells, mon ami!”

Ik schrok toen ik zag wie de tucht betreft. Dat maakte mij gelijk ook bijzonder bedrukt, want ik heb deze man hoog zitten. Vroeger was hij zelfs een voorbeeld van hoe ik graag ooit in dit vak zou willen kunnen functioneren. Een man die mij deels het vak ook leerde. Met vele mooie noten op zijn zang, al onderzoeker sinds half jaren ’80 en met brede ervaringen in het werkveld (‘Van Hoek van Holland tot Vladivostok’). Klantgerichtheid is natuurlijk van belang in dit vak. Maar dat stopt mijns inziens bij het laten hangen van de oren naar de klant, daar waar het persoonsgericht onderzoek betreft.

Dit vak betreft waarheidsvindingen daderschap denken of je laten ‘piepelen’ door een opdrachtgever zijn daarbij niet gepast. Een oprechte waarheidsvinder onderzoekt het vermeende incident en de daarbij relevante spelers. Je verzamelt dus juist niet alleen maar bewijs rondom een door de opdrachtgever aangewezen ‘dader’.

Zo kreeg ik recent een ENORM compliment van een opdrachtgever. Die vond dat ik juist niet zo klantgericht was geweest. Ik had haar rol en de pogingen tot uitoefenen van druk tijdens het onderzoek namelijk ook vermeld in het rapport. Dat had het onderzoek bemoeilijkt en was feitelijk bezien relevant geweest voor het verloop ervan. Tja, je kunt alleen je eigen rug recht houden als de wind even van voren komt. Meebuigen is mij wat te makkelijk.

Ook passeerde onlangs een schreeuwerige krantenkop over een inmiddels overleden bestuursvoorzitter. Die droeg niet alleen een kleurrijke koninklijke achternaam, maar voerde tevens het predicaat ‘landsadvocaat’. Daarmee vond hij klaarblijkelijk dat ook hij recht had op vorstelijke miljoenen. En om dat te bewerkstelligen ontlastte hij jarenlang cliënten van hun loodzware financiële schatten. Tja, als het kantoor al de naam ‘Rijcken’ voert, dan kun je er gevoeglijk van uitgaan dat minderbedeelde luizen in andermans Pels beter geen klant zijn bij die gerenommeerde organisatie.

Een derde bericht van deze week is ook gelijk oud nieuws. Dat gaat over niet integer bestuur in Limburg. Iets met politici. En met ‘goede doelen’. Niet incidenteel blijkt dat het ‘goede doel’ waar de gelden naartoe vloeien tevens de bestuurstafel voorzit. Ik weet niet waarom ik weer aan dat vierogen principe moet denken? Of beter gezegd: het chronische gebrek aan een paar geschikte ogen voor dat oh zo nuttige karwei.

Leidt Corona tot meer of minder integriteitschendingen?

Mij werd recentelijk de vraag gesteld of Corona leidt tot meer of minder integriteitschendingen? Het lijkt misschien minder, maar schijn bedriegt.

Meer mensen komen in deze periode namelijk onder druk te staan. Financieel of psychisch. Er is minder (sociale) controle, wat gelegenheden voedt.

En een groeiende groep voelt zich na een jaar van toenemende sociale isolatie zo sneu dat werkelijk ieder ‘wappie-gedrag’ wordt gerationaliseerd. Voornoemde drie-eenheid vormt – niet geheel toevallig – de fraudedriehoek.

We klappen niet meer voor de zorg, maar schoppen wel een paar journalisten dwars door Krimpen en Urk. Enkele politieagenten rosten er recentelijk in de Hofstad nog stevig op los. Maar als er in Urk camera’s staan opgesteld bij een kerk, dan moet het geen George Floyd toestand, maar beter een Capitool-beveiligingsactie lijken. Met gevolgen van dien. Vanmorgen bereikte mij het nieuws dat de ‘tegenpartij’ met een bij wet verboden Striker (u weet wel, vuurwerk, dat wat intussen ook verboden is) heeft getracht de kerk op te blazen… Waar gaan we naartoe?

Ik verlang…. Ik verlang…. Ik verlang…. Misschien werkt het herhalen van verlangens, als in een mantra. Net als het drie keer clicken met de schoentjes van Dorothy in de Tovenaar van Oz. Dat we dan weer – floep en down the rabbit hole – terugkeren naar het oude maar oh zo vertrouwde ‘normaal’. Ik verlang naar waarheden, naar puzzelen, naar kennis delen, naar samen een steviger vuist KUNNEN maken tegen het leed dat integriteitschending heet. Want integriteitschendingen lijken er misschien niet te zijn, maar het sluimert en groeit juist in tijden als nu. Wees alert en waakzaam en bel me gerust als ik je van dienst kan zijn. Of gewoon, om even ouderwets bij te kletsen zonder beeldscherm. Dan doet die telefoon ook weer eens wat.

Nicole den Hartigh heeft een reeks publicaties op haar naam staan en schrijft regelmatig blogs over onderwerpen die haar bezighouden. Zo schrijft ze als gastredacteur voor de website Nextens.